De status van het document BCH 59-88 voor 2019 is niet actief en niet geldig. Departementale bouwvoorschriften zijn relevant sinds 1989. In 2003 werd het vervangen door SP 31-110-2003. De volledige naam van de verordening: "Elektrische uitrusting van woon- en openbare gebouwen. Ontwerpnormen ".
De regels en voorschriften die in het document worden gespecificeerd, zijn relevant bij het ontwerpen van elektrische verlichting, stroomvoorziening en elektrische apparatuur die wordt gebouwd, gereviseerd of wordt gereconstrueerd. Deze apparaten kunnen zowel in openbare gebouwen als in woongebouwen of slaapzalen van het type stad, platteland en voorsteden worden geplaatst.
Er zijn verschillende soorten verlichting, waarvan het gebruik afhangt van het type ruimte waarin het wordt geïnstalleerd en het doel. Algemene verlichting wordt gebruikt in woon- en openbare gebouwen, gecombineerd - in productiewinkels, nacht of dienst - bij uitgangen van ingangen, in medische of onderwijsinstellingen.
Het document voorziet in tabel nr. 1, die de normen voor verlichting van algemene verlichting aangeeft. Bijlage 1 geeft de verlichtingsnormen in culturele instellingen en medische en profylactische voorzieningen. En in tabel nr. 2 worden de gegevens voor de laagste verlichting gegeven, afhankelijk van het type podium.
Als verlichtingsinrichtingen worden gebruikt:
- fluorescentielampen;
- gloeilampen;
- hogedruk ontladingslampen.
De hoofdverlichting wordt voornamelijk uitgevoerd door fluorescentielampen, maar onderwijsinstellingen en scholen mogen alleen door hen worden verlicht. Gloeilampen worden gebruikt in slaapzalen, douches en badkamers van pionierskampen. Hogedrukontladingslampen worden het best geïnstalleerd in sporthallen met plafonds vanaf 7 meter, in productie- en industriële gebouwen.
Wat de stroomverdeelborden en -punten betreft, geeft de huidige versie aan dat deze zich op dezelfde verdieping moeten bevinden als de elektrische ontvangers die erop zijn aangesloten. De groepering vindt plaats in overeenstemming met de boekhouding van het technologische doel van elke elektrische verbruiker.
- in openbare cateringnetwerken kunt u maximaal 4 apparaten aansluiten met een vermogen tot 3 kW en 2 - tot 5 kW;
- in trainingsworkshops worden maximaal 5 stroomapparaten aangesloten volgens het trunkcircuit.
In bijlage 2 en 3 aan het einde van het document zijn er schema's voor het aansluiten van elektrische ontvangers van koeling en technologische apparatuur.
Het document beschrijft in detail hoe interne elektriciteitsnetten tot 1 kV kunnen worden beveiligd. Aanbevolen bijlage 4 bevat formules volgens welke de nominale stromen van zekeringen in zekeringen worden geselecteerd.
U kunt de afdelingsgebouwcodes downloaden door op de link te klikken: VSN 59-88.